In de geschiedenisboeken heten ze De Gaulle, Churchill, Roosevelt. Grote mannen met grote plannen. Maar achter hun besluiten stonden duizenden vrouwen, vaak naamloos, vaak onzichtbaar. Hun strijd vond plaats in de schaduw.
Madeleine Riffaud was zo’n vrouw. Haar naam klinkt niet zoals die van generaals of premiers, maar haar daden maakten van haar een onmiskenbaar icoon van het Franse verzet.
Van sanatorium naar sabotage
Hoewel we inmiddels bij het tweede deel van dit drieluik zijn aanbeland, sluit het nauw aan bij het eerste deel. Daarin maakten we kennis met haar jonge zelf, die op haar zestiende, verzwakt door tuberculose, in een sanatorium lag. Daar ontmoette ze Marcel, met wie ze naar Parijs zou vertrekken om zich aan te sluiten bij het groeiende verzet. Haar ziekte maakte plaats voor een vurige toewijding: eerst aan hem, dan aan de zaak.
In het tweede deel neemt haar dubbelleven in Parijs vorm aan. Ze woont kortstondig bij haar oom, verbergt haar activiteiten achter een façade van studie en degelijkheid en sluit zich aan bij een netwerk. Wat begint met pamfletten schrijven en boodschappen overbrengen, groeit al snel uit tot sabotage, wapensmokkel en het rekruteren van jonge vrouwen om Duitse soldaten te misleiden.
Meer dan een schuilnaam
Wanneer Madeleine, verzetsstrijdster 2 begint, staat haar leven volledig in het teken van het verzet. Overdag draagt ze felrode lippenstift en modieuze kleding – een slimme vermomming. Niemand vermoedt dat ze ‘s avonds opdrachten uitvoert waarbij één fout levensgevaarlijk kan zijn.
Naarmate het verzet groeit en de risico’s toenemen, groeit ook haar rol binnen de beweging. Ze werkt samen met anderen, neemt initiatief, en krijgt stilaan een plek binnen het leidingstrio van de organisatie.
In het spoor van vergeten heldinnen
Madeleine Riffaud stond niet alleen. Ze maakt deel uit van een indrukwekkende groep vrouwen die de oorlog vormgaf vanuit de schaduw. De Belgische Andrée de Jongh leidde geallieerde piloten via de Comète-lijn over de Pyreneeën. Lucie Aubrac organiseerde de spectaculaire bevrijding van haar man, rechtstreeks uit de handen van de Gestapo. Nancy Wake, bijgenaamd de ‘Witte Muis’, was zo ongrijpbaar dat de Gestapo een prijs van vijf miljoen frank op haar hoofd zette.
En dan zijn er nog de vrouwen die niet alleen vochten, maar ook organiseerden. Virginia Hall, een Amerikaanse spionne met een houten been, werd door de Duitsers “de gevaarlijkste vrouw van het verzet” genoemd. Ze coördineerde sabotageacties, trainde agenten en stuurde cruciale informatie door – vaak vanuit de vrije zone, met risico op onmiddellijke executie.
Vera Atkins, de briljante Roemeens-Britse inlichtingenvrouw, stuurde tientallen vrouwelijke geheim agenten Frankrijk in namens de Special Operations Executive. Zij hield contact met hun families, regelde hun dekking, en bleef hen zoeken – ook toen sommigen nooit terugkeerden. Dankzij haar kennen we vandaag hun verhalen nog.
Zoals hen kiest ook Madeleine niet voor de veilige weg. Ze bewijst, net als duizenden andere vrouwen, dat het verzet niet enkel een mannenverhaal is.
Een stem die gehoord moet worden
Madeleine, verzetsstrijdster 2 verschijnt deze zomer – in juli, de maand waarin het Franse verzet zijn hoogtepunt bereikte.
Wist je dat …
Verzetsstrijders in WOII boodschappen verstuurden in “zinloze” zinnen? Alleen wie de juiste achtergrond en context kende, kon de geheime betekenis ontcijferen en wist waar mekaar te ontmoeten.
Bijvoorbeeld: Neem bijvoorbeeld Madeleine, die ooit noteerde: “Patron normand 13ene theologien”. Wat voor ons klinkt als wartaal, was in werkelijkheid een codetaal voor een ontmoetingsplek in Parijs: Boulevard Saint-Michel bij de Sorbonne in Parijs.
‘Hoe dan?!’ horen we je vragen … Wel, Sint-Michel is de patroonheilige van Normandië, de Sorbonne verwijst naar de universiteit gesticht door een 13e-eeuwse theoloog.