Stoker

20/09/2024

Michaël Olbrechts brengt met zijn nieuwste graphic novel STOKER een volksverhaal dat je met een gelukzalige roes achterlaat.

Een interview met Michaël Olbrechts

Zijn laatstverschenen Galapagos werd genomineerd voor de Boon voor fictie en non-fictie, een prestigieuze Vlaamse literatuurprijs. De graphic novel verstripte een waargebeurd verhaal uit 1929. En ook voor zijn nieuwste boek Stoker dook hij in de archieven. Hoe zo’n creatief proces van feit naar fictie bij Michaël in zijn werk gaat, vertelt hij ons in dit interview.

“Ik streef altijd naar herkenbare personages die ook een zekere tristesse in zich dragen, dat is ook bij Stoker weer het geval. De combinatie van een tragikomische sfeer in een historische context is ook wel typisch, denk ik. En tot slot probeer ik de inkleuring altijd mijn eigen stempel te geven.”

Een stempel die ook het Jenevermuseum niet is ontgaan. Dan staan ze ineens aan je deur met de vraag om een graphic novel te maken rond jenever. Hoe reageer je dan?

Michaël Olbrechts: Het Jenevermuseum zocht een alternatieve manier om vloeibaar vakmanschap onder de aandacht te brengen. Ik kreeg carte blanche. Hun enige vereiste was een échte Michaël Olbrechts-strip (lacht). Het feit dat ik mijn eigen ding mocht doen en dat de graphic novel een echte release in de boekwinkels zou krijgen, deden mij onmiddellijk toehappen. Ik wilde koste wat kost een waspoederstrip voorkomen. Ik ben meteen in de collectie en publicaties van het museum gedoken, op zoek naar een interessante insteek voor het boek. Aangezien het Jenevermuseum een zeer breed spectrum bestrijkt in tijd en thematiek, voelde ik mij als een kind in een snoepwinkel.

Voor Stoker heb je je snoepzak gevuld met een mengeling van feiten en fictie. Zijn er specifieke historische gebeurtenissen die je hebt verwerkt in het verhaal, en hoe heb je deze gebalanceerd met je verbeelding?

Michaël Olbrechts: Als ik een verhaal schrijf, vertrek ik altijd vanuit de personages. Het liefste creëer ik mensen van vlees en bloed, met al hun kleine kantjes. In het archief las ik een krantenartikel over ‘de onverbeterlijke Bruno De Clerck’. Dat figuur prikkelde mij enorm en gaf mij veel opties om boeiende verhaallijnen aan op te hangen. In mijn ogen verscheen hij direct als een soort antiheld die succesvol was in het belazeren van jan en alleman, maar het des te moeilijker heeft in relaties met zijn naasten, zoals bijvoorbeeld zijn zoon en zijn handlangers. Ik heb de weinige info uit de krantenknipsels gecombineerd met alles wat ik vond over sluikstokerijen, de Wet Vandervelde en de opkomst van geheelonthouders. Deze aspecten kon ik mooi laten samenkomen op een trouwfeest waar de drank rijkelijk vloeit. Eens ik die insteek had bedacht, schreef de rest van het scenario zich min of meer vanzelf.

De personages uit Stoker lijken inderdaad uit het leven gegrepen. Hoe krijgen jouw personages kleur? M.a.w. hoe ontwikkelingen ze zich naargelang het verhaal?

Michaël Olbrechts: Zoiets verloopt heel natuurlijk bij mij. Ik vertrok vanuit het trouwfeest van Maurice, Bruno’s zoon, waarover kort iets gezegd werd in een krantenartikel. De personages die ik in mijn hoofd heb, laat ik vervolgens los in die setting en ik registreer wat er dan allemaal gebeurt. Ik zie de film in mijn hoofd en kies vervolgens hoe ik die zelf het beste in beeld kan brengen in stripvorm. Met mondjesmaat voeg ik laagjes toe aan de personages, onder andere door de flashbacks. Gustje, de vriendelijke reus, heb ik doelbewust spaarzaam opgevoerd, omdat hij misschien wel de grootste karikatuur is, maar tegelijk geeft hij een hart aan het verhaal. 

Je vergelijkt jezelf met een regisseur die de beste ‘camerastandpunten’ kiest. Hoe vertaalt deze regisseursbenadering zich in je storyboard en de uiteindelijke tekeningen?

Michaël Olbrechts: De belangrijkste taak van de stripauteur is eigenlijk het ‘monteren’, de decoupage van de kaders die het leesritme bepalen. Daarnaast is hij inderdaad ook regisseur, hij moet de personages als acteurs laten acteren en hun emoties op de juiste manier overbrengen, zowel in gezichtsexpressie als in lichaamshouding. Zelf moet ik altijd opletten dat ik niet te erg verval in theatrale overacting. Verder is ook de mis-en-scene van elk kadertje vergelijkbaar met die van een filmregisseur. Al deze dingen worden in mijn geval al vastgelegd in het storyboard, dat altijd al helder leesbaar moet zijn.

Kleine dilemma’s:
pen en papier ⇔ digitaal
vroege vogel ⇔ nachtbraker
stad ⇔ natuur
boek ⇔ film
chill vakantie ⇔ avontuur vakantie
voorgerecht ⇔ nagerecht
prater ⇔ luisteraar
netjes ⇔ slordig
zelf koken ⇔ afhaal
stipt op tijd ⇔ altijd te laat
rekenmachine ⇔ hoofdrekenen
klassieke muziek ⇔ rock

Naast een prachtige enscenering, zien we in Stoker ook je voorliefde voor historische accuraatheid. Kan je ons meer vertellen over hoe je de periode en de context van het naoorlogse Vlaanderen hebt onderzocht en verwerkt in je verhaal?

Michaël Olbrechts: Ik ben niet zozeer bezig met alles helemaal juist te hebben, maar wel met een geloofwaardig historisch kader te creëren. De lezer moet echt het gevoel hebben ondergedompeld te worden in een bepaalde historische periode. De juiste details zijn dus een middel, geen doel op zich. Ik heb een groot fotoarchief aangelegd met beelden van trouwfeesten, boerderijen, stokerijen, douaniers, … en bij elk personage of elke ‘set’ baseer ik mij op verschillende foto’s. Ik combineer en pik uit elke foto details die samen een eigen historische werkelijkheid vormen. Ik hou zelf niet zo van historische strips die te duidelijk gedocumenteerd zijn en overladen met details. Het jenevermuseum was erg tevreden met hoe ik dit verhaal heb gedocumenteerd. Af en toe moest ik ook toegevingen doen, zoals bij de douanierskostuums, waar ik om esthetische redenen witte accenten wilde, maar het museum aandrong op rode. 

Als we je zo horen vertellen, mogen we spreken van intensieve uren van research, schetsen, tekenen en inkleuren. Kan je ons meenemen door een typische dag van jouw creatieve proces?

Michaël Olbrechts: Naast stripauteur wil ik ook nog functioneren als vader en echtgenoot (lacht), dus mijn dagen zijn zeer strak georganiseerd. Ik begin ‘s ochtends om 8.30 uur en stop om 16.30 uur om mijn dochters op te halen. In die uren werk ik meestal onafgebroken aan één segment van de strip. Eerst enkele maanden schrijven en storyboarden, dan afwisselend een dag tekenen en een dag inkleuren en letteren.

Veel jongeren staan op dit moment voor een beslissende studiekeuze. Zelf heb je eerst een diploma geschiedenis aan de KU Leuven behaald en daarna gekozen voor de opleiding beeldverhaal aan Sint-Lukas in Brussel. Wat inspireerde je om deze richting in te slaan en welk advies zou je geven aan iemand die nu voor een vergelijkbare beslissing staat?

Michaël Olbrechts: Als kind deed ik niets liever dan tekenen, maar rond mijn 15de droedelde ik alleen nog maar in mijn studieboeken en op de schoolbanken. In het middelbaar was geschiedenis mijn lievelingsvak. Mijn leraar indertijd kon erg goede verhalen vertellen. De proffen aan de KU Leuven waren helaas niet allemaal even goede vertellers. In plaats van interessante verhalen moest ik eindeloos veel data, veldslagen, verdragen en namen van Poolse vorsten vanbuiten leren. Dat was wel een teleurstelling. Bovendien miste ik ook het tekenen. Voor de studentenkrant VETO maakte ik de cartoons en zo kreeg ik de smaak van het tekenen terug te pakken. Ik besloot om mijn liefde voor verhalen en tekenen te combineren en ging beeldverhaal studeren. Achteraf gezien, ben ik wel blij dat ik al een studie achter de rug had toen ik naar Sint-Lukas ging. Hierdoor was ik al wat ouder en had ik naast een diploma ook wat ‘intellectuele’ bagage op zak. Iets wat goed van pas kwam bij het schrijven van scenario’s.

Michaël, bedankt om ons tijdens dit gesprek een unieke inkijk te geven in jouw creatieve processen en in jouw passie voor het vak. We kijken uit naar jouw toekomstige projecten en zijn benieuwd welke verhalen en personages je nog meer vanonder het stof van vergetelheid zal halen. Maar eerst is het uitkijken naar Stoker natuurlijk!

6 onmisbare vragen om Michaël Olbrechts beter te leren kennen.

Wie gaf jou het beste advies ooit? Brecht Evens gaf ooit een workshopweek aan St-Lukas en zei me dat ik al mijn bruggen moest opblazen en voluit moest gaan voor mijn tekenkunsten. Dit nadat hij hoorde dat ik geschiedenis had gestudeerd en misschien een lerarenopleiding ging bijdoen. (idee van mijn moeder)

Wat eet je het liefst? Steak tartare.

Waar vinden we jou deze zomer terug? Ik wil graag eens wildkamperen met mijn dochters, maar ze zijn nog wat jong.

Wanneer had/zou je willen leven als het niet hier en nu was? Ik zou graag Expo 58 hebben meegemaakt en het optimisme van na de 2e wereldoorlog. En dan een striptekenaar worden met een wekelijkse krantenstrip ofzo. Niet zo exotisch, ik weet het.

Waarom zou jij een goede daad verrichten? Om ermee uit te pakken op feestjes.

Hoe hef je artistieke blokkades op? Mijn hoofd even door de velux boven mijn bureau steken of echt naar buiten gaan. In de winter een bad pakken.