Tach’nemlig
Oth, een jonge dwerg en toevallige drager van het doemteken wordt door zijn rasgenoten als een verrader beschouwd. Volgens de wet had zijn vader hem bij zijn geboorte eigenhandig moeten doden, maar dat deed hij niet. Hij vluchtte naar het woud van Belouve, om aan de gram van de goden en koning Traurig te ontkomen. Daar voedt hij, in het grootste geheim, zijn zoon op.
Stel je de verbazing van deze outlaw voor als hij, na de dood van zijn vader, van de pad Albin van de Dodeplas verneemt, dat hij recht heeft op de koningskroon! De soldaten van Traurig zitten hem op de hielen, maar hij wordt gered door de Elfen. Met hen komt het tot een deal: als de Elfen hem helpen zijn rechtmatige troon te verwerven krijgen ze van hem de kroon die hen opnieuw toegang moet verlenen tot de magische elfenstad Efendril.
Oth begeeft zich op weg naar het slot van Traurig, vergezeld door de elf Guenïel. Daar wordt hij aangeworven als smid. Hij wordt bijna ontmaskerd, maar één van de dwergen offert zich voor hem op en geeft hem een plattegrond die hem de weg moet wijzen tot in het hart van de citadel…
Vervolg van deze sfeervolle fantasyreeks over een jonge dwerg