Tierras Calientes
Algerije, Sidi-bel-Abbès, maart 1863. Het vreemdelingenlegioen mag eindelijk vertrekken naar Mexico om de troepen, die betrokken zijn bij de riskante expeditie waartoe keizer Napoleon III heeft besloten, te versterken. Casimir moet op zijn hoede zijn: de Moor, de moordenaar van zijn vriend Dino, heeft zich ook aangemeld onder een valse identiteit. Casimir vermoedt dat de voormalige crimineel uit is op wraak. Na een slopende overtocht van 48 dagen meren de schepen aan in Vera Cruz. Daar wacht de legionairs een ware verschrikking: de vomito negro, gele koorts, doodt de Franse soldaten effectiever dan Mexicaanse kogels. Wanneer er een konvooi georganiseerd wordt om wapens en goud naar de belegeraars van de stad Puebla te brengen, krijgt kapitein Danjou de taak om de route te verkennen. De wegen – de Tierras Calientes – vormen een beproeving door de voortdurende aanvallen van op buit beluste guerrillero’s en ook de hitte en vochtigheid putten zowel de manschappen als de pakdieren uit. De derde compagnie heeft bovendien een verrader in haar gelederen. Het is 29 april 1863 en de legionairs van kapitein Danjou marcheren hun lotsbestemming tegemoet.